Het verhaal begint met Wilhelm en Johanna Kempe, die begin 1820 naar Zweden verhuisden. Ze verdienden een fortuin in de bosbouw, maar tot hun verdriet hadden ze geen zoon maar wel een eigenzinnige dochter. In een modernere context zou de zeer energieke en capabele Wilhelmina natuurlijk het bedrijf hebben overgenomen, maar dat was ondenkbaar in die tijd, niet in het minst voor Wilhelm, die zeer traditioneel was.
Na een paar 'mislukte' debutantenbals werd ze voorgesteld aan een Zwitserse edelman en ontstond er een klik. De jonge Walter had echter nogal wat moeite om de heer Kempe te overtuigen, die erop stond dat niet zomaar iemand het bedrijf zou erven. Uiteindelijk slaagde Walter er echter in om de toekomstige schoonfamilie te charmeren en Wilhelmina werd von Hallwyl.
Een van de eisen van de vader was dat ze zich in Zweden zouden vestigen, wat zeker als controversieel werd gezien in een tijd waarin vrouwenrechten nog niet echt voet aan de grond hadden gekregen in de maatschappij. Het is denkbaar dat het grote fortuin een grote rol speelde, aangezien de familie von Hallwyl zich vooral bekommerde om hun titel en niet zozeer om hun grote rijkdom.
Jarenlang woonden ze in Ericslund in Vagnhärad, maar na de dood van haar vader verhuisden ze naar Stockholm toen haar man de rol van zijn vader in het bedrijf overnam. Voor een gezin als dit was het natuurlijk noodzakelijk om in een statig huis te wonen en Wilhelmina nam deze taak zeer serieus en huurde Isak Gustaf Clason in als haar architect. Samen creëerden ze een modern paleis, met een buitenkant die geïnspireerd is op Italiaanse en Spaanse renaissancestijlen. De binnenkant is meer een mix van verschillende 17e en 18e eeuwse stijlen. Hier is een van de eerste schetsen.

De locatie was echter enigszins eigenaardig. Aan het eind van de 19e eeuw werd Hamngatan 4 gezien als een deel van het platteland en het was ook een vervallen gebied met voornamelijk industriële panden. Hier is een foto van de locatie voordat de bouw begon:

De beste vakmensen werden ingehuurd voor de eigenlijke bouw en de eerste versie van het huis kostte maar liefst 1,5 miljoen SEK, wat in het geld van vandaag ongeveer 120 miljoen SEK is. En dan hebben we het nog niet eens over de vele toevoegingen en veranderingen die daarna zijn gedaan.






Wat misschien niet duidelijk is op de foto, is dat niet alles nieuw was toen het werd gebouwd, maar dat veel werd ingekocht van andere plaatsen. Een voorbeeld is het middeleeuwse behang dat in de modernere constructie is verwerkt.
Het huis was ook een technologisch hoogstandje voor die tijd. Er waren elektrische liften, ingebouwde verwarming, boiler, centrale stofzuiger, badkamer met douche en nog veel meer. Ze waren ook een van de eersten met een telefoon, zowel om binnen het huis te bellen als naar andere abonnees. Hier is een foto van de keuken. Merk op dat achter de muur naar het fornuis een grote watertank zit en als het water wordt verwarmd, wordt de rest van het huis verspreid zodat ze warm water krijgen.

Wat mij echter het meest opvalt, zijn de vele verzamelingen van alles tussen hemel en aarde. Wilhelmina was een verzamelaar van formaat en wist tijdens haar leven maar liefst 50.000 objecten te verzamelen. Veel van de objecten zijn gekocht bij Bukowskis, maar er zijn ook alledaagse voorwerpen zoals een stukje snor van meneer Hallwyl... 🙂 Je kunt je voorstellen dat ze goede service kreeg toen ze het veilinghuis bezocht, want ze is verreweg hun grootste klant aller tijden.
Het was ook niet alleen een kwestie van verzamelen; ze was ook zeer zorgvuldig in het catalogiseren van de verschillende objecten. Er werden maar liefst 78 delen gemaakt, waarin elk object in woord en beeld werd beschreven. Ze had zelfs personeel in dienst voor dit werk.

Verschillende kamers hadden verschillende thema's, zoals de zolderkamer met zijn unieke collectie Nederlandse en Vlaamse kunst. Verschillende zijn van 'onbekende meesters' en van één wordt gedacht dat het een Rembrandt is.

Het is niet duidelijk of dit een poging was van de heer Hallwyl om in opstand te komen tegen het feit dat zijn huis in een museum werd veranderd, maar ernaast is een kegelbaan, wat een beetje vreemd lijkt. Maar zelfs dit is uiteindelijk een tentoonstelling geworden.

De voorkant van het huis is relatief bescheiden, maar de twee terrassen zijn des te uitbundiger. Een ervan is ook een restaurant, maar helaas hebben we dat niet kunnen uitproberen omdat het gesloten was voor het seizoen.
Beide afbeeldingen zijn afkomstig van de National History Museums.


Zoals je je zult hebben gerealiseerd, had Wilhelmina een idee en een plan achter al haar werk. Het was de bedoeling om het huis en zijn collecties na te laten aan de staat met de voorwaarde dat het een openbaar museum zou worden. En zo geschiedde, en daarom kunnen we vandaag de dag genieten van zowel het prachtige huis als de collecties.
Met andere woorden, dit was een echte traktatie, interessant, leerzaam en tot op zekere hoogte verrassend. Kan een bezoek echt aanbevelen. Als je hierheen gaat, maak dan van de gelegenheid gebruik om een rondleiding te boeken, want ze hadden echt goede gidsen die nog wat extra kleur gaven aan de toch al spannende geschiedenis.
Overigens hebben ze af en toe pop-ups, kleine tijdelijke tentoonstellingen. Toen wij er waren, hadden ze een tentoonstelling van jurken, wat eigenlijk de belangrijkste reden was dat we naar Stockholm gingen. Het was echter een geluk dat we niet alleen daarom gingen, want de tentoonstelling bleek uit vier jurken te bestaan... 😛

